Het Rode Plein
We zijn in Moskou. De zon schijnt fel aan een blauwe lucht en het lijkt net of we in Italië op vakantie zijn als we door de warme en sjieke winkelstraten van Moskou wandelen. De gezichten zijn echter anders en de grootsheid van de stad heb ik steeds in mijn achterhoofd. Ook de sfeer is anders. Ik vind het hier toch iets minder ontspannen dan in West-Europa. Dit is de stad van Poetin, van militairen en van beperkte vrijheid van mening. Gek genoeg vind ik ook dat voelbaar, maar misschien verbeeld ik het me.
Onze eerste bestemming is het Rode Plein en meteen blijkt het zeer nuttig te zijn dat we een beetje Rusissch hebben leren lezen in Minsk. Als je eenmaal een beetje weet hoe het alfabet in elkaar steekt, maakt dat je weg vinden in de metro in Moskou bergen gemakkelijker. We zien de rode gebouwen op ons afkomen. Dit is indrukwekkend en een beetje als Euro Disney tegelijkertijd. Als mieren bewegen mensen zich tussen de gebouwen door en ook wij worden opgeslokt in de stroom.
Bij de aanblik van de Kathedraal van St. Basil’s (foto bovenaan) voel ik me ineens echt in Moskou. Het is een van de mooiste en vrolijkste gebouwen die ik ooit gezien heb. Hoe druk het plein ook is, duidelijk nemen weinig mensen de moeite om de kerk vanbinnen te bekijken. Het is er een wir-war van kapelletjes en gangetjes en ik kijk mijn ogen uit aan de muurschilderingen die zo anders zijn dan in de meeste kerken die ik heb gezien op reis.
Overdaad Schaadt
De volgende dag is het museumdag. Musea bezoeken in Moskou is van een iets andere orde dan een dagje museum in Nederland. Musea zijn hier vooral overweldigend. Waar het ene museum de oude kunst tentoonstelt in haar originele habitat – door de Akropolis na te bouwen of een zaal als een heuse Egyptische crypte te beschilderen met mummie en al, heeft het andere haar muren over-over-vol hangen met portretten uit de Renaissance. Ik ben na een zaal al redelijk overprikkeld en dan zijn er nog 6 verdiepingen te gaan.
Ik haal mijn hart op in het Museum voor Amerikaanse en Europese kunst uit de 19e en 20e eeuw; een mooi oud pand met veel witte muren en relatief weinig kunst. Het is logisch ingericht en men is voor een minimalistische look gegaan zodat je de kunst (van onder andere Renoir en Dali) ook daadwerkelijk kan waarderen. Op de valreep doen we nog ‘een kleine galerie’ aan, zoals Bart het aan me verkocht, maar in werkelijkheid blijkt het een gigantisch museum te zijn met zalen en zalen aan klassieke werken. Het is prachtig, overweldigend en veel, veel te veel. Mijn hoofd is vol en ik leid heftig onder de kunstversie van wat je gemakkelijk in Angkor Watt (tempelcomplex in Cambodja) kan oplopen: ‘tempelmoeheid’. Ik geloof dat drie musea in één dag in Moskou een overkill is aan moois, moois en nog meer moois.
Het Kremlin
Soldaten te paard, kathedralen met gouden koepels in de vorm van sjalotjes, Russische surprise eieren en ander moois zijn, naast hordes aan Aziaten, te vinden in het Kremlin complex. Als we via de brug en de toegangstoren het ommuurde terrein van het Kremlin binnenstappen voelt het alsof we het hol van de leeuw binnentreden. Binnen de rode muren ontvouwt zich een kakafonie aan gebouwen: van Sovjiet kantoren, klassieke regeringsgebouwen tot aan witte kathedralen met hun gouden koepels die twinkelen in de zon. Strenge politieagenten blazen op hun fluitjes om iedereen die van het aangegeven pad afwijkt bruut weer in lijn te krijgen. Het is niet de bedoeling dat je hier lekker ronddwaalt.
We vallen met onze neus in de boter als we in een wissel van de wacht te paard terechtkomen. Het draagt bij aan de sfeer die in het Kremlin heerst; we zijn op een bijzondere plek die macht uitstraalt. Hoe rijk deze plek is, ontdekken we in de ‘Armoury Chamber’; een Kremlin museum waarin onder andere de grootste collectie zilverwaar van Europa is te zien. Alle staatsgeschenken die het Russische Rijk ooit heeft ontvangen zijn hier te aanschouwen. De overdaad aan rijkdom wordt hier tot een nieuw niveau getild; waar je ook kijkt zie je glimmende schalen, bekers, servies, fonteinen en beelden. Natuurlijk kan je er ook de Russische Fabergé eieren bewonderen; wonderbaarlijke stukjes kunst waarvan de surprise die erin zat minstens zo bijzonder was, zoals miniatuur gouden treintjes. Gelukkig is er ook meer: Bart haalt zijn hart op aan het arsenaal aan zwaarden, harnassen en wapens die ze tentoonstellen- we waren al even bang dat de naam van het museum niet sloeg op wat er te zien was.
Wat opvalt in Moskou
Het leuke aan reizen is dat je op plekken komt waar dingen zo anders gaan dan in Nederland. Zo ook Moskou. Hoewel het veel vriendelijker en veiliger voelt dan ik van te voren verwachtte, zijn er natuurlijk ook opvallende dingen. Zo is het er absurd schoon. Niemand gooit iets op straat, maar prullenbakken of schoonmakers zijn nauwelijks te vinden. Vreemd. Er zijn geen zwerfhonden, nauwelijks zwerfkatten en sowieso zie je honden nauwelijks op straat – misschien houdt men niet van huisdieren of houdt men ze liever ook echt in huis hier. Hier steek je de straat niet over, maar loop je eronderdoor: de brede stadswegen zijn voorzien van tunnels zodat je niet eindeloos staat te wachten voor een stoplicht. Als je wel moet oversteken, wacht iedereen netjes op groen – ook als er in geen mijlen iets te bekennen is aan verkeer. Op straat zie je vooral witte mensen – en dan bedoel ik naast blank, ook echt wit. Het is prachtig weer maar blijkbaar kleuren de Russen niet echt bij in de zomer. Hier rondwandelend realiseer ik me hoe erg ik gewend bend aan een gemixter straatbeeld; het aantal donkere mensen dat we in vier dagen hebben gezien is op een hand te tellen. Dat voelt nogal vreemd en dat verklaart waarom Bart en ik al een paar keer voor Italianen zijn aangezien en aangesproken – we zijn toch iets donkerder dan de gemiddelde Rus.
Onze fun-packed dagen zijn zo vermoeiend dat we s avonds bij terugkomst in het hotel doodmoe op bed ploffen en we niet meer tot een avondprogramma in staat zijn. Maar we doen toch een poging: Als avondprogramma hebben we een film op de planning. Eenmaal aangekomen bij de bios bovenin een giga shoppingmall – waarvan ik niet kan geloven dat het de juiste plek is omdat het zo sjiek is – blijken ze toch geen film in het Engels te hebben. De man die ons helpt stelt wel dé vraag van de dag: ‘Willen jullie de hele zaal huren? Want dan zetten we de film gewoon in het Engels op!’ uh…. Nee. Wij zijn niet van die rijke Indiers zoals bij het Grand Hyatt zitten te eten. Maar toch bedankt voor het aanbod :-).
De laatste avond proberen we toch een tango dansje te wagen en zetten koers naar een buitenmilonga in het park. Aangekomen in het park realiseren we ons dat het Moskou is, en het park dus ENORM is. We hebben geen idee waar de milonga precies is… en dus dwalen we rond in het park tussen hordes aan uitgaande Russen. Ze weten hier wel van gezelligheid! Dit is al de zoveelste drukke buiten-bedoening waar we spontaan in belanden. En als iets druk is, is het ook meteen echt druk. We zien van alles in het park, maar geen milonga. Uitiendelijk belanden we op ‘India Day’ waar kraampjes vol Indiase lekkernijen en het meest hilarische optreden van een Indiase ‘rapper’ met minstens zo hilarische entourage, ons moeten overtuigen van een bezoekje aan India. Toegegeven; het werkt wel; we hebben zin om deze reis ook India even aan te doen :-).
Overleven als vegan
Ook in Moskou hoeven we als vegans niet te verhongeren, gelukkig! Bart heeft alle vega(n)-eettentjes gemarkeerd op de kaart en dus eten we weer heerlijk eten voor een derde minder dan de prijs in Nederland. Maar goed dat we in Mongolië gaan verhongeren, want als we zo doorgaan rollen we de rest van de reis verder.
Wat grappig is aan veganistisch eten is dat uit eten gaan dan wel iets meer gedoe is dan gewoon ergens eten, maar je (bijna) altijd beloont wordt voor de moeite en je op de meest grappige plekken terecht komt. We hebben van te voren een plan en de opties zijn beperkt, dat maakt kiezen ook makkelijker. Het zoeken naar dat ene vega(n) eettentje in een wereldstad met een vleestraditie (zoals ook in Buenos Aires) is voor ons een sport geworden en zorgt ervoor dat we in totaal nieuwe wijken terechtkomen en zo heel Moskou zien. Zo eten we in de ‘Loving Hut’ waar we door een cigarettenwinkel moeten om er te komen en zitten we in een uber hippe vega-tent in Moskou’s ‘Strijp S’ aan de groene smoothies en hennepburgers. Voor mensen die ‘gewoon’ eten klinkt dit natuurlijk ontzettend hippie en vaag, maar ik word er oprecht vrolijk van om zo goed te eten over de hele wereld.
Wat ook opvalt is dat de sfeer in deze hippie tentjes toch een stuk vriendelijker en open is. Hier voelt het automatisch alsof je meer jezelf kan zijn. Geen wonder dat het – wat ik gok, lesbische – meisje dat ons serveert hier werkt. Ik vrees dat ze in het verder conservatieve Moskou zich op heel veel plekken niet helemaal op haar gemak zou voelen. Hoezeer dit ‘gay’-thema speelt blijkt wel in die ene conversatie die we met Russen hebben. Of het nu ons Nederlands-zijn is wat het onderwerp triggert of omdat het hen gewoon zo hoog zit, maar voor we het doorhebben vertellen ze hoe ze erover denken. En dat is toch even schrikken als open-minded Nederlanders. Ok, welkom in Rusland!